STAPHORST – De politie heeft niet doortastend en adequaat opgetreden bij de bescherming van de demonstranten van Kick Out Zwarte Piet (KOZP) en waarnemers van Amnesty International. Zij had moeten ingrijpen en demonstranten en waarnemers meer moeten beschermen tegen relschoppers toen zij belaagd werden. Tijdens de voorbereiding heeft de politie de ernst van de risico’s verkeerd ingeschat. Dat stelt de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV) na onderzoek naar het politieoptreden in aanloop naar de beoogde demonstratie van KOZP in Staphorst op 19 november.
Op 19 november 2022 vindt de Sinterklaasintocht plaats in Staphorst. De actiegroep KOZP geeft aan tijdens deze intocht te willen demonstreren. Amnesty International stuurt waarnemers om de demonstratie te monitoren. Vlak voordat de demonstratie begint worden zowel demonstranten van KOZP als waarnemers van Amnesty fysiek belaagd door relschoppers die de demonstratie willen tegenhouden. De burgemeester besluit de demonstratie te verbieden. Er ontstaat hierna kritiek op de politie omdat zij te weinig zou hebben gedaan om de groep KOZP-demonstranten en Amnesty-waarnemers te beschermen.
Uit onderzoek van de Inspectie JenV blijkt dat tijdens de voorbereidingen de eerste onvolkomenheden al zichtbaar zijn. Hoewel de politie na aankondiging van de demonstratie snel begint aan de voorbereidingen, ontbreekt het aan concretisering in de praktijk. Zo denkt de politie wel na over mogelijke risicoscenario’s zoals wegblokkades door relschoppers, maar werkt niet uit hoe zij daar concreet tegen zal optreden. Daarnaast zijn die voorbereidingen niet volledig genoeg en sluiten ze niet goed aan op de beschikbare informatie. De politie onderschat daarmee de ernst van de risico’s.
De politie vertrouwt te veel op het goed verlopen van haar voorgenomen aanpak. Wanneer op de dag van de demonstratie gebeurtenissen afwijken van wat bedacht is op papier, is de politie niet in staat om effectief in te grijpen. Zo verloopt het vervoer van de demonstranten naar Staphorst anders dan gepland. De politie deelt geen routekaartjes uit aan de demonstranten, ondanks dat dit vooraf wel de bedoeling was. Hierdoor weten de demonstranten niet goed welke route ze moeten rijden. Omdat de politie niet voor verkeerstechnische begeleiding kiest, maar voor een lichtere vorm genaamd begidsing door onopvallende politievoertuigen, zijn de politievoertuigen niet duidelijk herkenbaar voor de demonstranten en raken enkele wagens van de demonstranten uit de colonne. Vanaf dat moment verloopt de politie-inzet niet meer zoals vooraf bedacht. Twee voertuigen van de demonstranten en een voertuig van Amnesty International worden op de afrit van de A28 bekogeld en vernield. De inzittenden worden bedreigd. Door een wegblokkade lukt het de Mobiele Eenheid niet om snel de afrit van de A28 bereiken. Omdat de politie vooraf heeft bedacht dat zij om tegenacties (zoals blokkades) heen gaat werken én geen rekening heeft gehouden met een afwijking van haar plannen, staat ze op dat moment met een veel te kleine groep agenten bij de afrit.
Als de politie besluit de colonne met demonstranten vanwege de ongeregeldheden bij de A28 te stoppen bij een tankstation in Meppel, worden de demonstranten snel gevonden door de relschoppers. De politie deelt KOZP mee dat ze de locatie moet verlaten en rijdt vervolgens zelf weg omdat zij de situatie als te dreigend ervaart. Vervolgens wordt de bus van KOZP klemgereden door enkele voertuigen van relschoppers. De bus met demonstranten weet weg te rijden van het terrein van het tankstation. De politie staat op afstand en grijpt niet in. Volgens de Inspectie JenV had de politie moeten ingrijpen en de demonstranten moeten beschermen tegen de relschoppers. Ze was niet goed voorbereid op de situatie zoals die uiteindelijk is ontstaan waardoor zij de demonstranten onvoldoende heeft beschermd tegen het geweld van relschoppers.
De Inspectie JenV beveelt de politie onder meer aan nadrukkelijker de aandacht te geven aan de bescherming van demonstranten wanneer het risico op confrontaties groot is. Ook wil zij dat de politie in haar voorbereiding op demonstraties meer uitwerkt wat mogelijke gevolgen van geconstateerde risico’s zijn en hoe agenten daarop moeten reageren. Omdat het aantal demonstraties en de polarisatie in de samenleving toenemen zal er meer en meer een beroep worden gedaan op de politie. De Inspectie JenV onderzoekt daarom in 2024 en 2025 hoe de politie het demonstratierecht faciliteert en hoe zij omgaat met de openbare orde vraagstukken die daarbij komen kijken. De Inspectie JenV zoomt daarbij onder meer in op wet- en regelgeving rond demonstraties en de toerusting van de politie.